maandag 22 april 2013

Experiment: Superproever

Vind jij alles lekker? Vast niet. Maar er zijn mensen die maar heel weinig dingen lusten. Misschien zijn ze wel zo kieskeurig omdat het superproevers zijn!

Je proeft dingen met je tong. Op je tong zitten kleine bobbeltjes die smaakpapillen heten en daarmee proef je. Als je er heel veel hebt, proef je alle smaken heel heftig. Vind jij broccoli heel vies? Of vind je grapefruit extreem bitter? Dan ben je misschien een superproever. Doe de test om erachter te komen.

Dit heb je nodig:

  • vrijwilligers (hoe meer hoe beter)
  • schoon bakpapier
  • schaar
  • perforator
  • blauwe voedselkleurstof
  • één glas schoon water per vrijwilliger
  • felle lamp of zaklamp
  • vergrootglas
  • pen en papier of een andere manier om notities te maken

Dit moet je doen:
Stap 1: Maak voor iedere vrijwilliger (en jezelf) een ringetje van bakpapier. Maak met de perforator een gaatje in het bakpapier en knip daaromheen een rondje uit. Dan heb je een ringetje van papier. Maak die voor alle vrijwilligers één.
Stap 2: Doe bij je vrijwilliger één druppel kleurstof op het puntje van de tong. Laat ze even goed spoelen met een slokje water en laat ze het water uitspugen.
Stap 3: Je vrijwilliger moet z'n tong goed droog maken. Dat gaat het best door een paar keer te slikken. Als het goed is, heeft je vrijwilliger nu een droge, blauwe tong met lichtblauwe of roze bultjes erop. Die bultjes zijn de smaakpapillen!
Stap 4: Leg je papieren ringetje op de tong van je vrijwilliger en kijk goed naar de papillen met je vergrootglas onder fel licht. Tel de papillen die je in de cirkel ziet (tel alleen de grotere bultjes)

Herhaal de stappen hierboven voor alle proefpersonen. Schrijf van iedere vrijwilliger op hoeveel papillen je geteld hebt in de cirkel.

Zo werkt het:
Superproevers hebben meer dan 30 papillen in een rondje, niet-proevers hooguit 15 en de 'normale' proevers zitten er tussenin. Iedere papil kan je hersenen vertellen welke smaak je in je mond hebt. De signalen die ze doorgeven zijn: zoet, zout, zuur, bitter en umami. Die laatste is de smaak van hartig eten. Dat proef je vooral aan vlees.

Extra:
Nu je weet wie van je proefpersonen de meeste papillen heeft, kun je verder onderzoek doen. Neem verschillende soorten eten en laat de vrijwilligers geblinddoekt proeven. Raden de proevers met meer papillen het beter? Het werkt het beste als je het eten eerst prakt, zodat ze in hun mond niet kunnen voelen wat het is. Fruit werkt heel goed (aardbei en banaan zijn zoet, citroen en limoen zuur, grapefruit is bitter) maar je kunt natuurlijk vanalles proberen. Maakt het verschil als je verschillende dingen na elkaar proeft?
sommige dieren hebben van zichzelf al een blauwe tong



maandag 15 april 2013

Experiment: bellenblaasbellen die niet kapot gaan!

Het is heerlijk weer om buiten te spelen en dit experiment is daar heel geschikt voor. Je hebt vast wel eens bellen geblazen. De bellenblaas uit de winkel doet het vaak beter dan de bellenblaas die je zelf maakt. Dat komt omdat er meer zeep in zit.

Zeep is gemaakt van moleculen die met één kant in het water willen steken en met de andere kant juist niet. Daarom kun je er zo goed mee wassen. Stel je voor dat je friet met mayonaise eet en je knoeit op je shirt. Vieze vette vlekken op je shirt, dat wil je natuurlijk snel schoonmaken! Die vette mayonaise-vlekken op je shirt kun je er niet afspoelen met water, maar de zeepmoleculen houden zich vast aan het water en aan de mayonaise, waardoor de mayonaise als kleine druppeltjes in het water blijft 'zweven'.

Op dezelfde manier kun je ook bellen blazen met zeepwater. De zeepmoleculen houden dan het water vast als je er lucht in blaast. In plaats van druppeltjes mayonaise in water, heb je dus eigenlijk een luchtbel gevangen in een velletje van water en zeepmoleculen.
Zo'n zeepbel staat helemaal strak. Net als een ballon spat ie uit elkaar als je erin prikt. Omdat het zeepvelletje superdun is, knapt het al als je het aanraakt. Dat is niet leuk. Dat kan beter!

Dit heb je nodig:

  • beker
  • water
  • zeep
  • theelepel
  • eetlepel
  • suiker
  • bellenblaasring of ijzerdraad
Dit moet je doen:
Stap 1: Doe twee suikerklontjes of drie theelepels suiker in de beker. Vul de beker voor 2/3 (iets meer dan de helft) met water en roer goed tot alle suiker is opgelost.
Stap 2: Doe zeep bij je mengsel tot de beker bijna vol is. Zachtjes roeren, zodat er geen schuim op komt.
Stap 3: Als je geen bellenblaasring hebt, moet je er zelf één maken. Dat kan door een lus te buigen in een ijzerdraadje en die dicht te draaien. Even dippen en blazen maar!

Deze bellen gaan niet zo snel kapot, omdat de suiker er voor zorgt dat het water niet zo snel verdampt en de dikke suikermoleculen houden het velletje steviger. Je kunt ze zelfs laten stuiteren!

dinsdag 9 april 2013

Vulkaan in een theeglas

Veel vulkaanmodellen maken gebruik van een chemische reaktie voor de uitbarsting. In het echt werkt het anders:
Door de warmte van het binnenste van de aarde geeft extra energie aan de moleculen van de gesmolten steen. Die energie wordt omgezet in beweging en al die bewegende deeltjes, de moleculen, gaan steeds sneller bewegen. Die snel bewegende moleculen botsen steeds harder tegen elkaar en tegen de niet-gesmolten steenlaag, waardoor ze op het zwakste punt door die laag heen kunnen breken.
tekening van vulkanisme.nl
Met het experiment hieronder kun je precies zien hoe het werkt, want de reaktie is hetzelfde.

Dit heb je nodig:

  • theeglas
  • water
  • zand
  • was (niet uit de wasmand, maar van een kaars)
  • warmtebron (gloeilamp, kaarsvlam, warmteplaatje)
  • volwassen assistent
Dit moet je doen:
Stap 1: Laat je volwassen assistent een kaars smelten in het theeglas, zodat je onderin een laag was van een centimeter hebt. De was moet afkoelen en stollen voordat je verder gaat met de volgende stap.
Stap 2: Giet zand in het glas, zodat er een flinke laag op de was ligt. Giet dan water in het glas tot ongeveer twee centimeter onder de rand.
Stap 3: Houd het glas boven een warmtebron, zoals een kaarsvlam (gevaarlijk!) of een gloeilamp (veiliger).

Dit gebeurt er:

Door de warmte zal de was gaan smelten. Als de was warm wordt, wil de gesmolten was drijven op het water, maar het wordt tegengehouden door het zand. Net zoals lava wordt tegengehouden door de aarde erboven, kan het er alleen uit als er een zwakke plek is. Op de zwakste plek zal je 'lava' door het zand heen breken. Net als bij een echte vulkaan wordt eerst de grond omhoog geduwd, dan spuit de lava eruit en bovenin het water (de 'lucht') vormt zich een laag was. In het echt is er een rookwolk die zich op grote hoogte verspreid door de atmosfeer.

dinsdag 2 april 2013

Ben je bij de neus genomen?

Het is één april geweest, de dag van de grapjes en 'verzendingen'. De traditie om mensen op de eerste dag van april voor de gek te houden, bestaat al eeuwen. Vaak worden mensen op pad gestuurd (verzonden) om onzinnige dingen te halen, zoals een 'plintenladder'.
Ben jij ook in de maling genomen? Heeft iemand je verteld dat je veter los zit of heb je zelf een grap uitgehaald met iemand?
Dit jaar viel 1 april met Pasen, dus je had natuurlijk heel veel grappen kunnen uithalen met eieren. Als je vergeten bent iemand te foppen, kun je misschien nog het volgende experiment uitproberen. Je kunt zelf een stinkbom maken die naar rotte eieren ruikt. Het duurt een paar dagen voordat ie klaar is en het stinkt enorm!

WAARSCHUWING: DEZE STINKBOM RUIKT HEEL SMERIG. NIET GEBRUIKEN IN HUIS OF OP SCHOOL!

Dit heb je nodig:

  • lucifers
  • ammoniak
  • frisdrankflesje
  • schaar
Dit moet je doen:
Stap 1: Knip van ongeveer 20 lucifers de kopjes af en doe ze in de schone, droge fles.
Stap 2: Doe er twee eetlepels ammoniak bij en schud ermee zodat het goed gemengd is.
Stap 3: Wacht drie tot vier dagen voordat je de fles openmaakt, het zal enorm stinken!

Zo werkt het:
In de kopjes van lucifers zit waterstofsulfide, wat met de ammoniak reageert tot ammoniumsulfide. Ammoniumsulfide is een stofje dat enorm stinkt en ook gebruikt wordt in stinkbommen die je in de winkel kunt kopen. Het gas is een beetje giftig, dus gebruik het niet in een ruimte zonder ventilatie of waar mensen lang moeten blijven zitten. Als je er aan ruikt, moet je niet hard snuiven, maar de lucht voorzichtig naar je neus wapperen met je hand.

Veel stinkplezier!