dinsdag 30 juli 2013

Bouw je eigen weerstation!

Zo schijnt de zon en zo regent het. Soms lijkt het weer niet te voorspellen.
Heb jij een telefoon of computer waarop je kunt zien wat voor weer het wordt? Weet je ook hoe weer-deskundigen het weer kunnen voorspellen?

Een weerdeskundige is een meteoroloog. Die kijkt onder andere naar de luchtdruk, windrichting en temperatuur om te voorspellen wat voor weer het wordt. Om de temperatuur te meten, heb je een thermometer nodig en voor de luchtdruk een barometer. Hieronder zie je hoe je die zelf kunt bouwen!
Belgisch weerstation...
Het weerstation hierboven is natuurlijk een grapje, maar met eenvoudige materialen kun je zelf een thermometer maken.

Dit heb je nodig:

  • flesje (hoe kleiner, hoe beter) met dop
  • smal rietje
  • een volwassene die een gaatje in de dop kan maken
  • water
  • kleurstof
Dit moet je doen:
Stap 1: Zet je volwassen assistent aan het werk om een gaatje in de dop te maken. Het gaatje moet klein genoeg zijn dat het rietje erin klem zit.
Stap 2: Vul je flesje bijna helemaal met water en doe er een paar druppels kleurstof bij.
Stap 3: Steek het rietje door de dop, maar laat een flink stuk boven de fles uitsteken. Het rietje moet wel in het water zitten.
Als het rietje te klein is voor het gaatje, kun je een beetje klei (of kauwgum) gebruiken om het gaatje helemaal dicht te maken.
Stap 4: Je thermometer is nu klaar. Zet hem in de huiskamer en let op hoe hoog het water in het rietje stijgt. Probeer dit ook buiten in de zon!

Zo werkt het:
In thermometers gaat de vloeistof omhoog als het warmer wordt. Dat komt omdat de moleculen meer energie krijgen van de warmte en daardoor meer ruimte nodig hebben. Het water in jouw thermometer doet dat ook. Omdat het water uit de kraan koud is, wordt het warmer in de huiskamer en zal het stijgen in het rietje. In de zon stijgt het nog verder!

Extra:
Je kunt een stukje papier achter je thermometer plakken, waarop je bijhoudt welke temperatuur het is.

Een barometer (druk-meter) is ietsje moeilijker te maken, maar ook met eenvoudige materialen.

Dit heb je nodig:
  • drinkglas
  • plankje
  • elastiek
  • stift
  • lijm of plakband
  • schaar
  • stuk stevig karton
  • rietje
Dit moet je doen:
Stap 1: Knip het tuitje van de ballon en span hem strak over de opening van het glas. Doe het elastiek er strak omheen, zodat de ballon goed vast zit.
Stap 2: Plak het rietje op de ballon met lijm of plakband. Dat is de wijzer van je drukmeter.
Stap 3: Zet het glas met de ballon en het rietje op het plankje en maak het stuk karton vast aan de plank, zodat het rechtop staat. Zorg dat het rietje langs het karton wijst.
Stap 4: Je barometer is nu af! Met de stift zet je iedere dag streepjes op het karton waar het rietje wijst om aan te geven hoe hoog de druk is. Zo kun je precies bijhouden wanneer de druk stijgt of daalt.

Zo werkt het:
Op het moment dat je de ballon over het glas trekt, is de druk buiten het glas hetzelfde als binnen het glas. Als buiten de luchtdruk lager wordt, duwen de luchtmoleculen in het glas harder tegen de ballon en als de ballon bol gaat staan, wijst het rietje naar beneden. Als de luchtdruk hoger wordt, duwen de luchtmoleculen vanaf de buitenkant harder tegen de ballon en wordt deze ingedeukt. Het rietje zal dan omhoog wijzen.

woensdag 24 juli 2013

Experiment: drinken met ijsklontjes

Het is warm! Het is zelfs zo warm dat we het een hittegolf noemen. Dat betekent dat de temperatuur minstens vijf dagen hoger is dan 25°C en minstens drie dagen achter elkaar hoger dan 30°C.

Om je drinken lekker koud te maken, kun je er ijsklontjes in doen. Maar die ijsklontjes drijven! Hoe wordt je drinken dan kouder aan de onderkant? Dat gaan we testen.

Dit heb je nodig:

  • doorzichtige beker of glas
  • water
  • plantaardige olie
  • ijsklontjes
Dit moet je doen:
Stap 1: Doe een laag olie in het glas van ongeveer twee centimeter dik. Vul dan het glas aan met water, maar niet helemaal tot de rand!
Stap 2: Observeer wat er gebeurt met de olie en het water. Blijft de olie op de bodem?
Stap 3: Doe de ijsklontjes erbij en wacht tot ze smelten. Blijf goed kijken wat er gebeurt, het is de moeite waard!
afbeelding via SteveSpanglerScience.com

Dit gebeurt er:
De olie blijft niet op de bodem, maar drijft bovenop het water. Olie heeft een kleinere dichtheid dan water. Dat betekent dat één lepel olie lichter is dan één lepel water. Olie en water mengen ook niet en daarom vormen ze laagjes op elkaar. De ijsklontjes zijn gemaakt van bevroren water, maar toch blijven ze drijven op olie. IJs is een soort kristal. In een kristal zitten de moleculen allemaal op dezelfde manier aan elkaar vast en dan hebben ze meer ruimte nodig dan in een vloeistof. Als je één lepel water bevriest, verandert het in meer dan een lepel ijs! Hetzelfde spul heeft nou meer ruimte nodig en één lepel ijs is lichter dan één lepel water of een lepel olie. Je zou met allerlei stofjes kunnen testen of ze een grotere dichtheid hebben (dan zinken ze) of een kleinere dichtheid (dan drijven ze). Dan moet je wel opletten dat ze niet door elkaar mengen.

Extra:
Als je ijs is gesmolten, heb je een glas met een laag water onderin en olie bovenop. Wat zou er gebeuren als je die in de vriezer zet en dan weer laat ontdooien? Test het maar eens en laat het ons weten!

maandag 1 juli 2013

Camping-experiment

Ga je op vakantie en ben je bang dat er op vakantie geen tijd is voor wetenschap? Als je op de camping staat (of naar buiten kunt), kun je als wetenschapper altijd aan de slag. Het experiment hieronder gaat over pissebedden. Je weet wel, die vieze grijze beestjes die zich verstoppen onder bloempotten en boomstammen.

Pissebedden zijn geen insecten, maar familie van kreeften en schaaldieren. Volwassen diertjes hebben wel zeven paar pootjes! Er zijn verschillende soorten pissebedden. Sommige kunnen zich oprollen en andere zijn juist heel plat. Met het experiment ga je uitvinden in welke omgeving ze zich het liefst bevinden.

Dit heb je nodig:

  • een pot (of een bakje waarin je pissebedden kunt vangen)
  • blaadjes, takjes en zand
  • water
  • twee bekers
  • aluminiumfolie
  • donker papier
  • licht (bijvoorbeeld de zon of een zaklamp)
Dit moet je doen:
Stap 1: Vang pissebedden. Zoek ze onder boomstammen of grote stenen. Wees voorzichtig, want in sommige landen kunnen er ook andere dieren verstopt zitten! Vraag je ouders of er zulke dieren kunnen zijn en gebruik dan een stok om de boomstam of de steen te draaien. Als er pissebedden onder zitten, moet je ze snel vangen, anders kruipen ze meteen weg.
Stap 2: Doe blaadjes, takjes en een beetje zand in de pot zodat ze zich kunnen verstoppen. Ze voelen zich dan meteen een beetje thuis en zullen niet snel proberen te ontsnappen.
Stap 3: Maak van aluminiumfolie een langwerpige bak waarin de pissebedden kunnen lopen. Vouw de folie een keer dubbel, vouw aan alle kanten een randje omhoog en klaar ben je!
Stap 4: Voer de experimenten uit die je hieronder leest.

Experiment 1: Licht of Donker
Bedek één kant van je aluminium bakje met donker papier en zorg dat er licht schijnt op de andere kant. Doe de pissebedden in het midden van je bakje en kijk naar welke kant ze gaan.

Experiment 2: Droog of Nat
Doe hetzelfde als boven, maar nu test je met droog zand aan de ene kant en nat zand aan de andere kant (geen modder).

Experiment 3: Warm of koud
Vul één beker met koud water en de andere met warm water. Zet je aluminiumbak als een brug over de twee bekers en zet de pissebedden in het midden. Kijk naar welke kant ze gaan.


Het is belangrijk om maar één ding tegelijk te testen, zodat je weet waarom de pissebedden naar de ene of de andere kant gaan. Zet je pissebedden na het onderzoek terug op de plaats waar je ze gevonden hebt.

Het onderzoek van dieren is belangrijk omdat je daardoor veel leert over de dieren en ook over hun omgeving. Als de omgeving verandert doordat het warmer of kouder wordt, er meer of minder water is of als er meer of minder schaduw is, kun je voorspellen wat de dieren zullen doen. Na de experimenten hierboven weet jij of pissebedden graag zonnebaden, liever in de zandbak of op het strand spelen en of het nacht- of dagdieren zijn.